Image Image Image Image Image Image Image Image Image Image
Scroll to top

Top

Tollen

Tollen activiteit tollen draaien oktober 2006, zie persbericht (los bijgevoegd)

Tollen

Het eigenaardige en raadselachtige verschijnsel, dat identieke op elkaar lijkende spelen door volken van zeer uiteenlopende culturen worden gespeeld in ver van elkaar verwijderde delen van de wereld, is bekend. Sommige kinderspelletjes, zoals Hinkelen, Knikkeren en Touwspringen, worden al eeuwen lang overal gespeeld, terwijl andere, zoals Touwfiguren, een belangrijke rol spelen in de folklore van ver uit elkaar wonende volken als de Maori’s uit Nieuw-Zeeland en de Inuit uit Noord-Canada en Griekenland. Tollen is ook een spel, dat in die categorie thuishoort. Het wordt zeker al meer dan 2000 jaar gespeeld en dat weten we omdat het is opgetekend dat Cato, de Romeinse staatsman, het spel heeft aanbevolen aan ouders als ‘een passender tijdverdrijf voor kinderen dan dobbelen’.

Tollen kwamen veel voor in het Europa van de 14e eeuw, in het bijzonder in Engeland, en het schijnt dat men ze bij één of andere vroeg Christelijke kerkceremonie gebruikte. Elke parochie had zijn eigen tol en op vastenavond, de dag voor as­woensdag in de middeleeuwen een tijd van vasten – werden tolraces gehouden op de wegen tussen de parochies. Een tol die ophield met draaien, of tot het volgend jaar werd weggelegd noemde men ‘slapend’ en daaraan ontlenen de Engelsen de uitdrukking ‘to sleep like a top’ (slapen als een tol). Het spel was ook erg populair bij de Indianen van Noord- en Zuid-Amerika en het werd al gespeeld lang voordat de blanke kolonisten daar voet aan wal zetten. In Noord-Amerika was het doorgaans een spelletje dat in de winter werd gespeeld, op het ijs. De Inuit lieten hun tol draaien en probeerden rond het huis te lopen voordat hij gestopt was. In Afrika werden vaak gleuven in de tol gesneden, zodat ze een zoemend geluid gaven tijdens het draaien. Tollen van verschillende vorm en afmeting worden ook overal in het Midden- en Verre Oosten gevonden. In Japan, bijvoorbeeld, is het maken van tollen een oud ambacht. Deze vaklui zijn beroemd om hun originaliteit en onder de vele nieuwe tollen die ze bedacht hebben is ook de ‘tol met kinderen’ – een grote tol, die al draaiende kleine tolletjes loslaat.

Op Nieuw-Guinea en Borneo zijn stammen die tollen nadat ze hun belangrijkste gewassen hebben geplant. Dit ritueel is bedoeld om de jonge plantjes beter te laten groeien. In sommige delen van Australië worden grote essenhouten tollen tegen elkaar in gedraaid in de ‘strijd van de grote tollen’. Tijdens de laatste tien jaar van de 19e eeuw was het spel Zweeptollen erg populair bij schooljongens in Nieuw-Zeeland.

In zijn wetenschappelijk werk ‘The Folk Games of Children’ beschrijft Brian Sutton – Smith hoe ze met hun tollen soms meer dan twee kilometer langs de landwegen renden naar school. Ze maakten zwepen van draden vlas en een geoefend speler kon zijn tol over een afstand van 15 meter of meer wegslaan. Een van de grote gevaren was de ‘onderslag'(ruitentikker), waardoor de tol door de lucht vloog en soms door het raam van de buren. Omdat op een tol meestal de naam van de eigenaar stond had het niet veel zin om van de plaats van de misdaad weg te vluchten.

SPELREGELS.

De tol wordt in beweging gezet door de punt tussen de handen of vingers rond te draaien of door er een touw omheen te wikkelen en dat snel los te trekken. Met enige oefening kunnen de meest spelers de tol een behoorlijke tijd laten draaien voor hij langzamer gaat en omvalt. Als een tol eenmaal draait wordt hij altijd in beweging gehouden door er met een soort zweep tegen te slaan. Het einde van het touw krult zich rond de tol en geeft er een extra draaisnelheid aan. Als een speler eenmaal de techniek van draaien en slaan onder de knie heeft kan hij met zijn tol een aantal spelletjes spelen. De Romeinen hadden een spel dat Turbo heette en waarbij een grote cirkel op de grond werd getekend, die men in tien genummerde segmenten verdeelde. De speler behaalde punten afhankelijk van in welk segment de tol tot stilstand kwam. Hindernisrennen, waarbij de tol langs lege blikjes, bomen, enz. geslagen moet worden kunnen eveneens vermakelijk zijn.

De drijftol

Nooit loopt mijn drijftol zonder slagen;

Want hou ik op, dan loopt hij niet.

Ik heb in al dat slaan verdriet,

En zal om ander speelgoed vragen.

Maar is ‘t ook zo met Flipje niet?

Ja; had ik nimmer slaag te vrezen

‘k Zou zelden in mijn boeken lezen,

En dat geeft vader ook verdriet.

Foei dat ik van een tol moet leeren,

met vlijt te werken zonder dwang,

‘k Wil, tot mijn straf, mijn levenlang

Geen ander speelgoed gaan begeeren.