Object van de maand: deTol
In het kader van Novembermaand, Opa & Oma maand is het object van de maand de Tol.
Opa’s en oma’s kunnen hun kleinkinderen leren tollen op het grote ouderwetse speelplein van museum Kinderwereld.
Tollen is een spel dat al meer dan 2000 jaar over de hele wereld wordt gespeeld. Een tol is ogenschijnlijk een uiterst simpel stukje speelgoed. Zeker als hij stil ligt, maar zodra de tol wordt aangeslingerd of opgezweept, leeft de tol helemaal op. Door een krachtenspel draait de tol nagenoeg rechtop om z,n as en maakt tegelijkertijd een hele kleine of juist een hele grote cirkelvormige beweging. Een natuurkundige zou praten over een gyroscopisch effect, maar kinderen over de hele wereld noemen dat al eeuwen lang tollen.
Er zijn veel tollen gevonden in putten of grachten. Kinderen tolden vroeger op kerkhoven, kerkgangen, blauwe stenen stoepen en op kademuren. Er zijn veel tollen gevonden in de grachten van Amsterdam. De spelvorm die men vroeger in Amsterdam speelde was het volgende: het was een kunst om de tol richting gracht te gooien en op het laatste moment het touwtje terug te trekken zodanig dat de tol op de kademuur bleef ronddraaien. Veel tollen zijn dan ook in de grachten beland.
Brian Sutton-Smith beschreef in zijn werk The Folk Games of Children dat kinderen met hun tollen soms meer dan 2 kilometer langs de landwegen renden naar school. Ze maakten zwepen van draden vlas en een geoefende speler kon zijn tol over een afstand van 15 meter of meer wegslaan. Een van de grote gevaren was de onderslag (ruitentikker), waardoor de tol door de lucht vloog en soms door het raam van de buren. Omdat op een tol meestal de naam van de eigenaar stond, had het niet veel zin om van de plaats van misdaad weg te vluchten.
Het meest bekend zijn de priktollen en de drijftollen. Bij een priktol wordt een touwtje van ongeveer 1 meter lang om het uiteinde van de tol gewikkeld. Door de tol hard naar de grond te werpen en tegelijkertijd het touwtje van de tol af te trekken, krijgt de tol zijn snelheid. Bij het aanraken van de grond blijft de tol draaien, zakt langzaam af, om vervolgens hulpeloos om te vallen. Ook de wat kleinere tollen die tussen twee vingers op snelheid komen, kunnen daartoe gerekend worden. Een hele speciale uitvoering is de keertol die het best vergeleken kan worden met een champignon. Als deze tol met de bolle kant naar beneden in beweging wordt gezet, draait hij even rond om vervolgens met een korte slingerbeweging op zijn steeltje verder te draaien. Een drijftol heeft veel overeenkomsten met de priktol. Het verschil is dat deze tol met een veter aan een stokje opgezweept kan worden en zo blijft draaien. Vanaf het begin van de 20e eeuw kwamen mechanische tollen in opmars. Bij deze tollen, veelal van blik gemaakt, is een mechanisme aangebracht die de tol aandrijft; een pompstokje en een mechanisme dat de tol draaiend houdt, bijvoorbeeld een vliegwiel. Alle bekende speelgoedfabrikanten fabriceerden dergelijke tollen , veelal hele speciale; een tol die bij voldoende snelheid kleine vliegende schotels kon lanceren, een tol die kon springen of de zogenaamde Dessy-tol die tijdens het draaien een parcours kon afleggen. De meest bekende mechanische tol is overigens minder complex maar wel menselijk: de bromtol.
Spelregels:
De tol wordt in beweging gezet door de punt tussen de handen of vingers rond te draaien of door er een touw omheen te wikkelen en dat snel los te trekken. Met enige oefening kunnen de meeste spelers de tol een behoorlijke tijd laten draaien voor hij langzamer gaat en omvalt. Als een tol eenmaal draait wordt hij altijd in beweging gehouden door er met een soort zweep tegen te slaan. Het einde van het touw krult zich rond de tol en geeft er een extra draaisnelheid aan. Als een speler eenmaal de techniek van draaien en slaan onder de knie heeft kan hij met zijn tol een aantal spelletjes spelen.